In Qworzó brengen dagelijks meer dan 440 kinderen samen de dag door. Dat is een heleboel. En als school willen we dat dit goed en leuk verloopt. Voor iedereen. Ook al is er elke dag wel een kind dat niet in orde is met één of andere afspraak of dat in conflict raakt met een vriendje… op school leren we hen hoe hiermee om te gaan.

Een juf of meester die dichtbij is en snel de situatie kan inschatten en aanpakken, is daarbij onmisbaar. Als ze dat goed en begripvol aanpakken, helpen ze de kinderen al een heel eind op weg.

Regels en afspraken zijn nodig

Met leerkrachten en middagtoezichters willen we zo’n problemen samen consequent aanpakken. Het is voor de kinderen immers makkelijker als de afspraken duidelijk zijn en als iedereen van ons er op dezelfde manier mee omgaan. Daarom zetten we samen met het team en met de middagopvang onze neuzen in dezelfde richting en fristen we de afspraken op.

Wat stoort wordt opgevolgd

Op school hebben we een aantal leefregels. Die lijsten we elk jaar opnieuw op en werken we geregeld bij. Ouders en kinderen krijgen ze bij het begin van het schooljaar te lezen. De eerste weken staat de juf of meester er vaak bij stil, zodat iedereen vanaf dan weet wat kan en wat niet.

Zo vinden we het in de klas bijvoorbeeld storend als kinderen praten, aandacht trekken, altijd het laatste woord willen hebben, als ze uitdagend met andere zaken bezig zijn, kauwen, te laat komen, onbeleefd zijn, tegenspreken, taken niet (tijdig) afgeven, … Op de speelplaats vinden we het bijvoorbeeld niet kunnen dat kinderen op ‘verboden plaatsen’ spelen, dat ze aan de basketbalringen hangen, de klasbal afpakken, onbeleefd zijn tegen middagmoeders, …

Voor dat storend gedrag hebben we een aantal mogelijkheden die we gebruiken om de kinderen te helpen: een mondelinge opmerking, een opmerking in de schoolagenda, of een extra taak die de ouders dan moeten ondertekenen, of een andere maatregel aangepast aan het onbehoorlijk gedrag van de leerling.

No Blame-methode bij pesten

We spreken over pesten als iemand regelmatig en langdurig wordt lastiggevallen, met de bedoeling hem of haar pijn te doen. Dat kan lichamelijk, materieel, maar ook emotioneel zijn. Er is altijd een machtsverschil tussen de pester en het slachtoffer: ofwel is de pester sterker, ouder, ofwel zijn de pesters met meer personen dan de slachtoffers.

Dat pesten proberen we aan te pakken met de No Blame-methode. Die methode probeert niet te bestraffen, maar wel het probleem op te lossen met de kracht van de groep. De pester(s), de meelopers en een aantal neutrale medeleerlingen gaan samen op zoek naar positieve voorstellen. Zo kunnen zij het slechte gevoel van het slachtoffer wegnemen of verminderen. Met die aanpak willen we niet de feiten in vraag stellen – daar heeft niemand een boodschap aan. We willen evenmin de pester beschuldigen of straffen. We willen wel de gevoelens van het kind centraal stellen en proberen om de empathie te vergroten: zo leren kinderen elkaar kennen en kunnen ze zich beter in elkaar inleven. Dat gebeurt stapsgewijs: eerst houden we een gesprek met het slachtoffer. Op een eerste bijeenkomst met de anderen leggen we het probleem uit. De verantwoordelijkheid wordt gedeeld, en we sprokkelen bij elk lid van de groep naar ideeën om het probleem aan te pakken. De groep zelf moet er uit geraken. Nadien voeren we met ieder van de groep een afzonderlijk gesprek.

Als kinderen echt problemen hebben met sociale vaardigheden, overwegen we om na een overleg met de leerkracht en de ouders hen een sociale vaardighedencursus te laten volgen. Die wordt ondersteund door het CLB. Met hen bespreken we altijd ernstige sociale problemen.

Ruzie en plagerijen lossen kinderen onderling op

Pesten wordt vaak verward met plagen, ruzie maken of agressie. Plagen is van korte duur en speelt zich af tussen gelijken. Het is niet bedoeld om te kwetsen. Ook ruzie maken is van korte duur en kan vaak door de ruziemakers zelf worden opgelost.

Agressie vraagt aparte aanpak

Agressie is iedere vorm van dreigend gedrag: lichamelijk, materieel en emotioneel. Het blijft meestal bij een eenmalig gebeuren maar het vraagt wel om herstel tussen beide partijen.

Eerst en vooral proberen we escalatie te vermijden. We straffen niet onmiddellijk, maar maken duidelijk dat we het ongewenste gedrag hebben opgemerkt en dat we er later op terug zullen komen. We proberen voorts zoveel mogelijk aanwezig te zijn: we laten aan de leerlingen merken dat we hen zien. We tonen dat we geloven in wat we doen en dat ze er niet alleen voor staan. We ‘zorgen waakzaam’: we proberen te weten wat de kinderen bezighoudt en grijpen in als we probleemgedrag zien. Die problemen communiceren we open met collega’s, ouders en externen. Zo’n netwerk ondersteunt gedeeld gezag. Met de kinderen blijven we de relatie versterken: we laten bewust via kleine gebaren zien dat we de leerling graag hebben, ook al gedraagt hij zich niet. Zo proberen we het positieve in de jongere meer naar boven te halen.

Samenleven is leren

440 kinderen en een team begeleiders: dat vormt samen een pot emoties. Met onze afspraken en onze gedeelde aanpak proberen we ervoor te zorgen dat Qworzó een veilige aangename plek is om te vertoeven. Een school met veel begrip, warmte en goesting.